- bed
- {{bed}}{{/term}}1 [algemeen]lit 〈m.〉2 [van grof wild] repaire 〈m.〉3 [in tuin] plate-bande 〈v.; meervoud: plates-bandes〉♦voorbeelden:1 het bed houden • garder le lit〈figuurlijk〉 zijn bedje is gespreid • son avenir est assuréhet bed opmaken • faire le litin bed liggen • être au litnaar bed gaan • aller se couchermet iemand naar bed gaan • coucher avec qn.〈figuurlijk〉 hij gaat ermee naar bed en staat er weer mee op • ça le travaille constammentop bed liggen • être (couché) sur son litontbijt krijgen op bed • recevoir le petit déjeuner au litiemand uit zijn bed trommelen • réveiller qn. en fanfare〈figuurlijk〉 dat is ver van mijn bed • je ne suis pas concernéiemand van zijn bed lichten • arrêter qn. à son domicile en pleine nuit
Deens-Russisch woordenboek. 2015.